Christopher Kempf, de statistiekanalist van de PDC, kijkt in deze column naar de ''REAL''-gemiddelde van spelers.
In april versloeg Pascal Rupprecht Martijn Dragt met 6-5 in een eerste ronde wedstrijd op een Players Championship toernooi. Het gemiddelde van de Duitser was 81,89 ten opzichte van 94,64 voor Dragt. Het grootste verschil met een lager gemiddelde voor de winnaar in een Players Championship toernooi in 2024 tot zo ver.
Er zijn dit jaar al 505 gevallen geweest waarbij de speler die het meeste aantal punten scoorde in een wedstrijd, niet de winnaar van de partij was. Dat is bijna 25% van alle wedstrijden.
Een leg verliezen is vaak gunstig voor je gemiddelde, zeker bij een hoog niveau darts. Het niet proberen te raken van dubbels betekent dat een groter percentage van de leg gespeeld wordt op de tripple 20 en 19, dat een positief effect heeft op het gemiddelde.
Een theoretisch extreem scenario kan een speler die een gemiddelde van 158,63 gooit in een wedstrijd over 11 legs verliezen van een speler die een gemiddeld produceert van slechts 77,08. Een speler kan zelfs met 6-0 verliezen ondanks een gemiddelde dat 17 punten hoger ligt dan dat van de tegenstander.
Sommige alternatieve statistieken in darts gebruiken andere aspecten in het spel van een speler, zoals het finishpercentage en het percentage van de laatste pijl op dubbels, om de meest gebruikte statistiek in darts te compenseren.
Je kan ook het gemiddelde in de legs die een speler verliest extrapoleren om een schatting te maken van wat een speler gemiddeld zou gooien in een leg als ze deze hadden moeten uitspelen tot een finish, ongeacht hoe lang dit zou duren.
Het concept van de REAL-gemiddelden (Remaining-score Estimate of Average Leg-lengths) bepaalt op basis van de overgebleven score van een speler hoe veel pijlen een speler nog nodig zou hebben om de leg te winnen als deze daarvoor de kans gekregen had.
Bijvoorbeeld: Als een speler 41 over houdt na twaalf pijlen in de leg, staat dit gelijk aan een gemiddelde van 115, ondanks dat de speler waarschijnlijk geen pijl op dubbels gegooid heeft. Dus hoe veel pijlen zou een speler nodig hebben gehad om dit uit te gooien in een theoretisch scenario?
We weten dat in 2024 alle PDC Tour Card Houders vanaf 41 in 37,5% van de gevallen de finish uitgooien in twee pijlen, met nog eens 27% extra in drie pijlen.
Dat geeft nog steeds een kans van 36% dat de speler de finish niet uitgooit en scores als 40, 32, 20 en 16 overlaat.
Elke van die finishes heeft een eigen percentage waarop speler het uitgooien in één, twee of drie pijlen. Dit tellen gaat zo door totdat 100% van de routes resulteert in een finish, zelfs als dit (in uiterst zeldzame gevallen) 24 extra pijlen nodig heeft.
Na duizenden simulaties weten we dat een PDC-speler gemiddeld 3,61 extra pijlen nodig heeft om 41 uit te gooien.
REAL-gemiddelden geven significantie penalties aan spelers die legs verliezen. Het minimale extra aantal pijlen dat een speler er in een leg bijkrijgt in vanaf de eenvoudigste finish: 32. Echter heeft een speler hier alsnog gemiddeld 2,61 extra pijlen voor nodig. Dit is genoeg om een gemiddelde van een speler omlaag te halen met soms 15 punten.
Hoe meer legs een speler verliest, hoe lager zijn REAL-gemiddelde wordt ten opzichte van het normale gemiddelde.
In slechts 238 Players Championship wedstrijden (ongeveer 11%) won de speler met het lagere REAL-gemiddelde de partij. Dat is een verbetering van 53% op de voorspelbaarheid van de winnaar van een wedstrijd ten opzichte van de reguliere gemiddelden.
Van die 238 wedstrijden, was in 151 gevallen het verschil tussen de REAL-gemiddelden minder dan 2 punten en in 174 van deze wedstrijden ging de partij tot een beslissende leg. Dat geeft aan dat beide speler een significant aantal legs verloren.
Een REAL-gemiddelde van 100, een groot succes omdat het aangeeft dat een speler alle legs in 15 pijlen of minder heeft gewonnen of zou gaan winnen als de speler geforceerd werd om alle legs uit te spelen, wordt maar in 2% van de Players Championship wedstrijden gehaald, tegenover 10% van de normale gemiddelden.
Het voordeel van het REAL-gemiddelde is dat het correspondeert met de lengte van legs. Een speler met een REAL-gemiddelde van 100,20 gooit gemiddeld een 15-darter, een speler met een REAL-gemiddelde van 83,50 gooit gemiddeld een 18-darter.
Alle legs wegen hierdoor even zwaar mee in het gemiddelde en er wordt hierin geen verstoring veroorzaakt door het hoge scoren van één speler. Het voorspelt niet altijd de winnaar van een wedstrijd, maar het doet het beter dan het reguliere gemiddelde om te laten zien welke speler beter speelt op die dag.
Laatste update: 21-08-2024, 12:43
© Foto: Professional Darts Corporation (PDC)